Nieuws

Terugblik op webinar ‘Stal van de Toekomst’

Samenvatting
  • Onderwerp
    Stallen, Mest, Emissies
  • Interessant voor
    Veehouder
Bekijk de bronnen
Vrijdag 23 april werd het webinar ‘Stal van de Toekomst’ georganiseerd. Centraal stond een systeem waarbij met behulp van dagontmesting emissies worden gereduceerd en tegelijk diergezondheid en arbeidsomstandigheden worden verbeterd. Als organisatie kijken we terug op een geslaagde bijeenkomst waarop we veel enthousiaste reacties ontvingen.

De betrokken deelnemers stelden veel vragen tijdens het webinar. Helaas was het omwille van de tijd niet mogelijk om alle vragen tijdens het webinar te beantwoorden. Op dit moment zijn we de vragen aan het inventariseren, de vragenlijst inclusief antwoorden zal op deze website worden geplaatst. Ook krijgen degenen die een vraag hebben gesteld persoonlijk bericht.

Was je verhinderd of wil je het webinar nogmaals bekijken? Klik dan op onderstaande video.

Vragen naar aanleiding van het webinar

Een deel van de vragen die zijn gesteld tijdens het webinar is al behandeld tijdens het webinar. De overige vragen zijn hieronder toegelicht.

Doen jullie ook wat tegen stalbranden?
Binnen Stal van de toekomst gaan we uit van ventilatie per afdeling. Het centrale luchtkanaal is daardoor niet aanwezig. Aantasting door ammoniak, of zuren (rondom een luchtwasser)is niet meer aan de orde omdat er in de stal geen ammoniak meer aanwezig is en zuren niet worden gebruikt. De meeste techniek zit in de aansturingskasten welke in een technische en beschermde omgeving hangen. Dat wat aangestuurd moet worden in de stal gaat via perslucht of 24 volt. De aansturing is per afdeling afgezekerd. Bij draadbreuk of overspanning gaat de voeding van de betreffende afdeling er uit.
Betaalt een mestverwerker meer voor dagverse mest?
Vooropgesteld dat wij geen mestverwerker zijn is het lastig om voor hen te praten. Het vergisten van dagverse varkensmest is een vrij nieuw fenomeen. De grotere verwerkers zijn zich inmiddels bewust van de enorme gaspotentie in verse mest. Er liggen dus kansen, maar dan moet ook aanvoer en toepassing op elkaar afgestemd worden. Nog in ontwikkeling, maar voorop staat dat zij gebaat zijn bij de gasopbrengst dus bij verse mest.
Wat is de relatie tussen fijnstof en ammoniakemissies bij metingen rondom de stal.  Wat is de invloed van NO2 uit de industrie en verkeer bij deze metingen? NH3 zou in de atmosfeer blijven en niet condenseren, maar NO2 zou juist neerslaan in de natuur, door verschil in soortelijk gewicht.
Wageningen Livestock Research en de Stal van de Toekomst doen geen metingen rondom stallen om emissies te bepalen. Emissies worden bepaald door concentraties van de betreffende stof, bijvoorbeeld ammoniak, te meten in de ingaande en de uitgaande lucht in een stal of afdeling. Daarnaast wordt het ventilatiedebiet gemeten (luchtverversing per tijdseenheid). Door het ventilatiedebiet te vermenigvuldigen met het verschil in concentratie kan de emissie worden bepaald. Door op verschillende momenten tijdens de productieperiode en tijdens het jaar (verschillende seizoenen) te meten, wordt een representatief beeld van de jaaremissie verkregen. Ammoniak kan in de buitenlucht samen met sulfaten en nitraten gaan samenklonteren tot kleine stofdeeltjes. Dit is het zogenaamde secundaire fijnstof. Dit is stof wat niet rechtstreeks uit een bron emitteert (primair fijnstof), maar in de buitenlucht uit gasvormige componenten wordt gevormd. Ammoniak kan neerslaan als gevolg van regen (ammoniak is heel goed oplosbaar in water) en als gevolgd van de stofvorming zoals hiervoor is aangegeven. Het effect van molecuulgewicht op het neerslaan van deze componenten is ons op dit moment niet bekend.
Als de roosteremissie en de putemissie niet weg zijn, haal je zo de 85% wel?
De roosters boven het mestkanaal zijn bewust goed doorlaatbaar (driekant staal) met daarbij een mestspleet. Er is geen sprake meer van een mestput. De mest wordt dagelijks uit de afdelingen gespoeld en door een goed afgestemde voersamenstelling en andere managementmaatregelen blijven de voeren schoon en droog. Zo wordt bij de dag van opleg gefocused op het aanleren van de mestplaats voor de varkens door middel van het verstrekken van droogvoer op de dichte vloer. Dit resulteert in verschillende emissiereducties per diercatagorie: voor vleesvarkens en gespeende biggen verwachten we rond 85% emissiereductie uit te komen. Voor overige categorieën moeten metingen uitwijzen wat haalbaar is.
Zijn de verschillen in ammoniak emissie te verklaren? Gevoelsmatig zou het effect in de kraamstal het grootst moeten zijn omdat hokbevuiling daar vrijwel geen invloed heeft.
Tot nu toe zijn de systemen net wat anders. Bij biggen en vleesvarkens spoelen we de mest zoals te zien is op het filmpje. In de kraamafdeling wordt de mest vooralsnog opgevangen in de pan en afgelaten.  Het uitgangspunt is daarbij anders (verschillen tussen proef en referentieafdelingen) wat effect heeft op emissieverschillen.
Hoe vaak worden in de Stal van de Toekomst de putten in de loop van een ronde vleesvarkens gespoeld? Na opstart is er amper mest en is dagelijks spoelen mogelijk niet nodig. Hoe zit dat?
Dit zijn systeeminstellingen die per bedrijf op maat worden gemaakt. Bij vleesvarkens vanaf 25kg wordt er direct dagelijks gespoeld. Bij biggen tot 25 kg zou dit in de eerste weken bijvoorbeeld 1 keer per 3 dagen kunnen zijn. Dat is afhankelijk van de lengte van de leidingen, het aantal hokken en dus ook het aantal dieren per afdeling. Vandaar dat dit maatwerk wordt in een biggenstal.
Hoe zijn de verwachtingen met emissiereductie bij de toepassing van brijvoedering i.c.m. dwarstroggen?
De functiegebieden in een hok met lange troggen zijn minder goed te onderscheiden door een varken. Daarnaast zal brijvoer een groter effect hebben op natte vloeren en natte dieren. Natte vloeren worden vuil en daardoor zal emissie van vloeren toenemen. We verwachten een verminderde emissiereductie maar hebben daar nog geen oplossing voor.
Zijn de gietijzeren driekant roosters noodzakelijk? Of mogen dit ook alternatieve roosters zijn die duurzamer zijn qua levensduur (beton bijvoorbeeld)?
Boven de waterkanalen is beton mogelijk. Boven de mestkanalen niet ivm de doorlaadbaarheid. Daar wordt staal geadviseerd. Overigens; de levensduur van roosters wordt aanmerkelijk verlengd als het ammoniakgehalte in de stal laag blijft.
Hoeveel deelnemers zijn er tijdens dit webinar?
We hebben ongeveer 135 bezoekers gehad die het webinar in zijn geheel hebben gevolgd. Momenteel wordt het webinar nog door diverse mensen teruggekeken.
Wat is jullie inschatting dat de RAV normen kunnen worden met dit systeem? Wanneer komen deze normen in de RAV staan?

Voor biggen en vleesvarkens minstens 85% reductie van ammoniak en tussen 50% en 60% reductie op geur. Dit zijn op dit moment de RAV normen. Voor methaan verwachten we een reductie in de stal 80% en in het totale proces 90%.

Voor fijnstof verwachten we rond 30% reductie en kunnen we aanvullende maatregelen toepassen.

Wat zijn de totale extra investeringskosten voor het totale systeem per dierplaats geweest?
De investeringskosten zijn o.a. afhankelijk van de afmetingen van de stal en het aantal dierplaatsen. Gemiddeld zal dit bij nieuwbouw tussen 80 en 100 euro zijn per vleesvarkensplaats en rond 45-50 euro per biggenplek. Renovatie is maatwerk.
Zijn er al andere systemen voor varkens bekent die zonder vergister uit kunnen?
Dagontmesting kan zonder vergister worden toegepast, maar het maakt de oplossing wel integraal. Dagontmesting kan uit omdat de investeringskosten vergelijkbaar zijn met andere systemen. Daarbij heeft dagontmesting een positieve invloed op de leefomgeving van het dier en zijn er daardoor kansen met betrekking tot groei, gezondheid en uitval.
Welke grote van stal en welk aantal  varkens zijn met jullie systeem nodig om een als familiebedrijf van te kunnen leven. Uitgaande van dat het bedrijf al in de familie is?
Het systeem is realiseerbaar in kleine en grote stallen. De centrale componenten verreken je over het aantal dierplaatsen waardoor het prijstechnisch verschillend is, maar voor de werking is er geen verschil. Wij zien toekomst voor het familiebedrijf.
Hoe is geantwoord op de vraag: Hoeveel veehouders zullen in de toekomst gebruik maken van dagontmesting?
21% van de kijkers heeft geantwoord; “enkele varkenshouders” en 37% heeft geantwoord “een substantieel deel van de varkenshouder”. 18% verwacht dat ook andere veehouderijsectoren gebruik gaan maken van dagontmesting.
Helpt het om de mest weg te spoelen met (regen)water? Is de reductie dan hoger?
Spoelen met water is juist minder effectief. Het water is te dun om de mest uit de goot gespoeld te krijgen en zal tussen de dikkere mest door meanderen met een verhoogde emissie als resultaat.
Is het realistisch om voor 2024 hier een vergunning voor dit systeem verkregen te hebben?
Als het systeem gemeten is en op de RAV lijst staat is het aan te vragen. Op dit moment is de Hoeve Innovatie met betrokken partijen zoals WUR en financiers (banken) in goed overleg met diverse provincies en gemeenten om ruimte te krijgen voor innovatie. De grondhouding is positief en men staat open voor de bronaanpak. Generaliserend is het moeilijk uitspraken te doen en de specifieke bedrijven hebben ieder hun eigen dynamiek. Het vertrouwen tussen betrokken partijen is goed en we verwachten in een groot deel van de gevallen een positieve uitkomst.
Hoe moet een varkenshouder emissiearm dragende zeugen houden als een toekomststal met dagontmesting geen optie lijkt te zijn?
De eerste opzet binnen het project had bij dragende zeugen niet de gewenste effecten. De functiegebieden in het hok werden niet goed gebruikt. De lessen hebben we toegepast in een vervolgproject. Gezien de ontwikkeling van ongeboren biggen en de gezondheid van de zeug zelf is schone lucht juist bij deze dieren van belang. Wij denken dat het op basis van de geleerde lessen mogelijk is om ook voor deze dieren een brongerichte oplossing te maken.
Hoeveel procent van de mestproductie wordt er aan water toegevoegd aan de mest?
Vleesvarkensmest uit bestaande stalsystemen is vaak vrij dikke mest. Er zijn bedrijven waar 900 liter mest per dierplaats wordt geproduceerd. Daarom maken we bewust morswater bij drinknippels. Dit morswater gebruiken we om van 900 naar 1,1 kuub mest te gaan waardoor de mest dunner en beter verpompbaar wordt. Tegelijk wordt de drinkwaterkwaliteit daar beter van omdat er geen opvangbakjes worden gebruikt wat ten gunste komt aan diergezondheid. Hierdoor zetten we verder geen extra water in.
De goten worden volgens de voorlopige erkenning ook gekoeld, evenals de ligvloeren in warme perioden. Klopt dit nog?

Zo staat het nog op de voorlopige leaflet. Wij zijn inmiddels gestopt met het koelen van mestgoten omdat de kosten hiervoor niet opwegen tegen de baten en er andere mogelijkheden zijn om emissiereductie te bewerkstelligen.

Het koelen (conditioneren) van vloeren is daarentegen een succes. De dieren kunnen net als in de natuur de warmte kwijt via de buik. Liggen daardoor comfortabel op de dichte vloer en niet op de roosters. Ook bij hoge temperaturen in de afdeling blijven dieren daardoor actief. De voeropname blijft stabiel en de groei zet zich voort. De noodzakelijke capaciteit om vloeren te kunnen conditioneren is te overzien en daarmee de kosten ook. De ruimte hoeft hierdoor ook niet meer gekoeld te worden en per afdeling is de temperatuur te regelen.

Welke paramaters worden gemonitord om te borgen dat het systeem voldoende reduceert?
Met sensoren en door metingen van WUR meten we ammoniak, methaan, CO2, temperatuur, luchtvochtigheid en fijnstof uiteraard in combinatie met ventilatiedebiet. Geur wordt overigens alleen gemeten door WUR. Daarbij worden er ook regelmatig monster genomen van mest- en waterkanalen.
Hoe verhoudt de investering van dit systeem tot investeringen in de installatie om de lucht te schonen?
De investeringskosten voor dit systeem zijn vergelijkbaar met die van een luchtwasser, zeker nu brandwering in het centrale luchtkanaal moet worden meegenomen. Bij een luchtwasser komt er nog bij zoals spuiwater en de spuiwaterput, het gebruik van zuren in bepaalde gevallen etc. Aan de opbrengsten verandert een luchtwasser niets. Een goed stalklimaat heeft invloed op diergezondheid.
Sensortechniek is mooi maar ook deze hebben een meetfout. Hoe gaan jullie hiermee om?
We hebben inmiddels zo’n twee jaar ervaring met sensoren in stallen. Deze sensoren bevinden zich in afdelingen waar ook door WUR wordt gemeten met andere methoden. Daardoor hebben wij een goed beeld van de betrouwbaarheid van bepaalde sensoren voor ammoniak en methaan omdat we de uitkomsten kunnen vergelijken. We hebben dus inmiddels kennis van goede sensoren.
Wat is het effect van beter stalklimaat op de technische prestaties?
Als het dier centraal staat gaat het presteren. Dat betekent zondermeer een goed stalklimaat zonder schadelijke stoffen: uit onderzoek door WUR komt bijvoorbeeld dat ammoniak een negatief effect heeft op longfunctie en luchtweginfecties. Denk bij het dier centraal ook aan schoon drinkwater en goed voer en een veilige en rustige leefomgeving, biest in de kraamstal, hygiëne in de biggenopfok etc. op het demobedrijf zien wij daardoor zeer duidelijke verschillen. Zo kunnen er zonder antibiotica varkens worden opgefokt en afgemest. Ook zien we dat in het stalsysteem op het demobedrijf de groei toeneemt tot het genetische potentieel van meer dan 1100 gram per dag. De komende tijd zal deze aanpak en de resultaten onder de aandacht gebracht worden.
Welke voermaatregelen zijn er genomen?
In Stal van de Toekomst werken we met grote dichte vloeroppervlaktes. Om vloervervuiling tegen te gaan dient mest op de juiste plek terecht te komen en dienen vloeren dus zuiver te blijven. We hebben daarover veel kennis opgedaan tijdens dit project. Voer speelt hierin een belangrijke rol. Als vloeren niet zuiver zijn binnen een Stal van de Toekomst, kunnen wij advies geven over mogelijke maatregelen waaronder de voersamenstelling. De kennis hiervoor hebben wij in huis.
Belangrijk bij de uitspraak in Leeuwarden is, dat je de reducties van het emissiearme systeem niet kunt waarborgen in andere stallen dan waar de metingen geweest zijn.
De uitspraak legt de kwetsbaarheid van de bestaande methodiek bloot. Daarom wordt binnen Stal van de toekomst realtime monitoring toegepast. Door gebruik van sensoren weet je ten alle tijden wat de werkelijke emissie is in en uit een stal. Hierdoor weet je ook als varkenshouder of het draait in de stal zoals het zou moeten en kun je samen met de handhaver en een adviseur sparren over mogelijke verbeterpunten. Het mooie van dat systeem is dat het voor iedereen aangelegen is dat het werkt. Is de emissie laag dan is het stalklimaat goed en zijn de omstandigheden om te groeien dus optimaal. Daar waar nu gemeten wordt, zijn er meestal afwijkingen ten opzichte van de vergunning.
Als voer een grote invloed heeft op de reducties? Hoe is dit dan te borgen?

Realtime monitoring legt problemen bloot daar waar het zit. Als stalemissies te hoog zijn om onder het plafond te blijven dan kunnen we de oorzaak achterhalen. Als voer dan een oorzaak en of oplossing is dan komt dat naar boven. We hebben inmiddels kennis om hierbij te ondersteunen of adviseren.

Hoeveel plaatsen op een vleesvarkensbedrijf kun je in een bestaande stal verbouwen met de subisidie van de provincie?

Binnen de landelijke SBV subsidie volgt er na de innovatietrajecten straks ook een investeringstraject. Hierbij worden de koplopers gefaciliteerd. De subsidiepercentages zijn nog niet bekend, maar het kan een aanzienlijke ondersteuning betekenen. Daarbij helpen de investeringen ook om een stal weer waardevol te maken. Dat kan ook worden meeberekend.

Zou dit ook toepasbaar zijn in de biologische varkenshouderij?

Op dit moment zijn er geen ervaringen binnen de biologische varkenshouderij, maar er zitten wel elementen in die kopieerbaar zijn. Het mestgedrag kun je “gebruiken” om een varken naar een vaste plek te sturen zodat je het merendeel van de mest kunt opvangen en verwijderen bijvoorbeeld.

In de omgevingsvisie die nu ter inzage ligt wordt maatwerk op gebied van toegestane emissies niet genoemd. Ammoniakreductie onder de 85% betekent dan alsnog luchtwasser?

Op dit moment wordt er volop nagedacht over de bestaande regelgeving. Jos van Lent heeft aangegeven dat de integrale bronaanpak voorkeur heeft boven ammoniak wassen alleen. Men ziet in dat de traditionele manier van vergunning verlening niet meer past en dat de emissiefactor op een stalsysteem niets zegt over de werkelijke emissie op een bedrijf. De inzet is om op basis van doelvoorschriften in combinatie met realtime monitoring te laten zien wat de werkelijke emissie is. Daarop kan de varkenshouder verschillende maatregelen toepassen om te voldoen aan de voorschriften.

Hier wordt case-control gemeten, en zo wordt en reductiepercentage t.o.v. een controlestal bepaald. Is de hoogte van de emissie van de controlestal bekend? Mogelijk is de emissie per dierplaats van de controlestal nu al lager dan de norm voor traditionele stallen (of hoger).

Inderdaad, de referentiestallen zijn in veel gevallen afwijkend van de emissiefactor op dat systeem. De benoemde emissiereducties zijn de verschillen tussen meetafdelingen en referentieafdelingen.