Nieuws

Een ‘integrale’ aanpak: hoe doe je dat?

(Integraal Aanpakken)
Samenvatting
  • Onderwerp
    Integraal aanpakken
  • Interessant voor
    Veehouder
Bekijk de bronnen
Netwerk Praktijkbedrijven maakt onderdeel uit van het overkoepelende programma ‘Integraal Aanpakken’ als onderdeel van het LNV-Klimaatbeleid. Een “integrale aanpak” klinkt goed. Maar wat houdt zo’n aanpak precies in als het om ammoniak en methaan gaat? En waarom gaat het Netwerk vooralsnog niet direct aan de slag met voermaatregelen? Heleen van Kernebeek, onderzoeker bij WUR, legt dit uit.

Wat is jouw rol in het Netwerk?

Binnen het Netwerk draag ik bij aan de kennisontsluiting over methaanproductie uit pens- en darmfermentatie, en uit mest. Ik verzamel de beschikbare kennis over hoe methaan ontstaat en met welke maatregelen methaanemissies gereduceerd kunnen worden. Vervolgens ontwikkel ik op basis van deze kennis – en op basis van kennis voor het reduceren van ammoniakemissie - studiemateriaal voor projectdeelnemers en andere melkveehouders. Hierbij houden we lopende onderzoeken nauwlettend in de gaten; alle maatregelen en effecten uit eerder onderzoek worden continue tegen het licht gehouden op basis van lopend onderzoek. Een belangrijk credo van het project is namelijk ‘samen leren’, en dat doen we in een dynamische context. Studiemateriaal biedt enerzijds een startpunt voor het bespreken van de werkingsmechanismen van een maatregel en anderzijds biedt het de melkveehouders inzicht. Dit inzicht of begrip vormt een goede basis om een afgewogen keuze te maken welke maatregelen voor jou daadwerkelijk toepasbaar zijn op je bedrijf.

Wat verstaat het Netwerk onder een ‘integrale aanpak’?

Netwerk Praktijkbedrijven is één van de deelprojecten in het overkoepelende programma ‘Integraal Aanpakken’. Tot nu toe focussen projecten vaak op welke invloed een maatregel heeft op één onderdeel van de bedrijfsvoering, terwijl een maatregel impact heeft op allerlei onderdelen. Dit is het eerste project waarin we melkveehouders helpen bij het verlagen van ammoniak- en methaanemissies, zonder dat zij op andere duurzaamheidsthema’s inleveren. Dat verstaan wij in dit programma onder een ‘integrale aanpak’: we kijken dus ook of maatregelen geen negatieve effecten hebben op bijvoorbeeld dierenwelzijn, biodiversiteit, bodem en emissies van de broeikasgassen CO2 en lachgas. Daarnaast willen we verschuiving van emissies in de keten voorkomen; een maatregel die ammoniak- en methaanemissies verlaagt, moet niet elders leiden tot een verhoging van ammoniak- en methaanemissies.

Kun je hier een voorbeeld van geven?

We willen voorkomen dat door het gescheiden afvoeren van de dikke en dunne mestfractie de methaan- en ammoniakemissie uit de stal weliswaar gereduceerd wordt, maar dat door opslag of verwerking buiten de stal (bijvoorbeeld door compostering of een niet afgedekte opslag van de dikke fractie op een mestplaat) er alsnog zoveel stikstof in de vorm van ammoniak en lachgas verloren gaat dat per saldo de emissiereductie van stikstof en broeikasgassen die in de stal is geboekt weer verloren gaat. Of het probleem bij de bodem en het grondwater komt te liggen.

Hoe verhouden ammoniak en methaan zich tot elkaar in het project?

Voor zowel ammoniak als methaan hebben we reductiedoelen gesteld, en die doelen zijn gelijkwaardig aan elkaar. Echter, omdat er in het verleden meer onderzoek is gedaan naar ammoniak dan naar methaan, is er meer kennis beschikbaar over reductiemaatregelen voor ammoniak. Deze reeds getoetste maatregelen voor de reductie van ammoniak vormen daarom het startpunt. Maar voordat we deze maatregelen in de praktijk toepassen, brengen we eerst in beeld wat het effect is op methaanemissies en andere (milieu)effecten.

Maatregelen die ammoniakemissies verlagen, en waarvan we weten dat ze de methaanemissies ook verlagen, of ten minste niet verhogen, krijgen groen licht. Dat zijn de eerste maatregelen waar we mee aan de slag gaan. Maatregelen die ammoniakemissies verlagen, maar waarvan duidelijk is dat ze uitruil of afwenteling veroorzaken, krijgen rood licht. We zullen ook op een groep maatregelen stuiten waarvan we de effecten op ammoniak en/of methaan niet goed overzien. Laten we zeggen dat deze maatregelen oranje licht krijgen. Hiervoor is aanvullend onderzoek nodig.

Ons doel is om op die manier toe te werken naar een lijst met maatregelen die ammoniak en methaanemissies reduceren zonder andere negatieve effecten, en die voor de boer goed inpasbaar zijn in de bedrijfsvoering. In de ideale situatie leveren de maatregelen zelfs een financieel voordeel op.

Waarom gaat het Netwerk vooralsnog niet direct aan de slag met voermaatregelen?

Voermaatregelen vallen vooralsnog in de categorie ‘oranje licht’. Voor deze groep maatregelen is meer kennis nodig, met name over de effecten op methaanemissies. Daarom zijn we voorzichtig met deze groep maatregelen. Dit eerste jaar staat vooral in het teken van het kennismaken met de deelnemers. Dat biedt inzicht in wat gaat al goed, of wat kan beter. Daarnaast komen er in 2021 veel nieuwe onderzoeksresultaten aan die we meenemen in ons overzicht. Elke melkveehouder kan natuurlijk wel al bewuster gaan kijken naar wat hij voert, hoe ziet het rantsoen er uit. Het rantsoen is een belangrijke, zo niet de belangrijkste knop om zowel ammoniak- als methaanemissies te reduceren.

Benieuwd naar de aanpak en oplossingsrichtingen van Netwerk Praktijkbedrijven?

Blijf op de hoogte en meld je aan voor de nieuwsbrief!

Over Integraal Aanpakken

Netwerk Praktijkbedrijven is één van de deelprojecten in het programma ‘Integraal Aanpakken’ als onderdeel van het LNV-Klimaatbeleid. Het programma is gestart om inzichten en werkbare maatregelen te bepalen waarmee veehouders hun bedrijf rendabel en toekomstgericht kunnen aanpassen aan de opgaven voor klimaat en stikstof. Het programma kent een brede samenwerking met meerdere uitvoerders waaronder Wageningen Livestock Research, LTO Noord, ZLTO, LLTB, CLM, Schuttelaar & Partners en andere partners. Het programma wordt gefinancierd door het ministerie van LNV.’